Zo vermijd je dat de woninghuurwet geldt voor je vakantiewoning

Jan Roodhooft,
02-09-2021
Je verhuurt je appartement aan zee voor een langere termijn aan een huurder die daar zijn tweede verblijf in wil hebben. In dat geval is het belangrijk het huurcontract goed te formuleren om te vermijden dat de woninghuurwet van toepassing zou zijn. Hoe ga je te werk?

Je wil je vakantiewoning voor een langere tijd verhuren aan één en dezelfde huurder. Zijn in dat geval de ‘strenge’ regels van de woninghuurwet van toepassing? Of beschik je integendeel over een grotere vrijheid in wat je met je huurder overeenkomt.

Geen hoofdverblijf

Als verhuurder hoef je de woninghuurwet niet te respecteren als je huurder zijn hoofdverblijf niet heeft in de vakantiewoning. Als je huurder zich dus strikt houdt aan het gebruik dat hij van de vakantiewoning mag maken (tweede verblijf) riskeer je vrij weinig. Als je huurder niet te goeder trouw is en uiteindelijk toch zijn domicilie neemt in het pand, dan ligt dat anders. In dat geval speelt de woninghuurwet wel.

Hoe vermijden?

Je kan zo’n probleem vermijden door je in de huurovereenkomst te beschermen. Dat doe je door in het huurcontract duidelijk te melden wat de hoofdverblijfplaats is van de huurder (dat moet natuurlijk een andere locatie zijn dan die van je vakantiewoning). Je moet dan tevens een clausule opnemen die zegt dat je huurder in het verhuurde pand zijn hoofdverblijfplaats niet mag nemen en motiveren waarom dat niet mag (bv. het verhuurde pand betreft louter een vakantiewoning die enkel geschikt is als tweede verblijf).

De huurder houdt zich er niet aan

Als je zo’n clausule opnam en je huurder houdt zich er niet aan, dan hoef je je geen zorgen te maken. Neemt de huurder dan stiekem zijn hoofdverblijfplaats in je vakantiewoning, dan moet je de regels inzake de woninghuur toch niet naleven. Je kan tevens eisen dat je huurder dan terug zijn domicilie wijzigt.