In de Vogezen is deze kunst uit de Middeleeuwen blijven bestaan

In de Vogezen is deze kunst uit de Middeleeuwen blijven bestaan

Philippe Bourget,
10-01-2022
In deze uithoek van het Oosten van Frankrijk, verloren tussen de grenzen van Lotharingen en de Elzas, is een traditie die teruggaat tot de Middeleeuwen blijven bestaan: het glasblazen. Het is de wieg van beroemde merken als Lalique, Saint-Louis en Miesenthal. Een onuitgegeven escapade met als bestemming deze grote kunstvorm en de buitenlucht van de bossen en dorpjes van de Vogezen.

Lalique, elegantie in zijn puurste vorm die de Vogezen weerspiegelt

De ingang van het Lalique-museum Philippe Bourget ©

Deze artistieke reis met als thema de glasblazerij begint in een dorpje dat genesteld ligt in het woud van de Vogezen. Hoewel we nog steeds in de Elzas zitten, hebben de mooie huizen met bloemen in de vlakte plaats gemaakt voor gewonere huizen. Een teken dat de schoonheid hier eerder te zien is in de fabrieken, dan dat ze op straat tentoongespreid wordt… Voor Lalique begon alles in een oude glasblazerij uit de 18de eeuw. Het is daar dat René Lalique, die in Parijs al bekend stond voor zijn creaties van juwelen en parfums, besliste om in 1921 een atelier op te richten. De man die zijn carrière maakt in de hoofdstad koos de Vogezen niet toevallig. Hij wist dat de savoir-faire er al sinds de Middeleeuwen overgeërfd werd, waardoor iedereen of toch bijna iedereen glas kon blazen en vormen. Dit vakmanschap ontwikkelde zich dankzij twee essentiële lokale materialen: het hout om de ovens te stoken en het zand om glas te maken.

Binnen in het museum Philippe Bourget ©

Museum van de hand van Jean-Michel Wilmotte

Het atelier van Lalique zou een tijd op deze plek blijven, om daarna te verhuizen naar een nabijgelegen locatie, die vandaag nog steeds in gebruik is. De oude glasblazerij zou vergeten geweest kunnen zijn, als er niet een architecturaal project was om het te restaureren. Het doel was een museum “ter meerder eer en glorie” van Lalique op te richten, waarin het verhaal van het merk en zijn meest kenmerkende creaties getoond worden. Dat gebeurde in 2011, en niet door eender wie: de Franse architect Jean-Michel Wilmotte, die een passie heeft voor het ontwerpen van gebouwen en, het moet gezegd, in zijn jeugd naar de Saint-Luc architectuurschool in Doornik ging. De ontdekking van dit museum, met zijn permanente collecties en tijdelijke tentoonstellingen, dompelt de bezoeker onder in het iconische avontuur van het merk… en in dromen van absolute schoonheid.

Philippe Bourget ©

Meer dan 650 werken

Vazen, glazen, flacons, siervoorwerpen… de finesse en kwaliteit van Lalique’s creaties, die in 1945 overschakelde van glas op kristal, zijn uniek. Het museum toont meer dan 650 werken. Thematisch en chronologisch geordend, bieden ze een compleet overzicht van creaties, van Art Nouveau juwelen, over Art Deco glas tot modern kristal. Er wordt gewezen op het belang van de Wereldtentoonstelling van 1900, die René Lalique als juwelier in Parijs verankerde. Het toont de bijdrage van zijn dochter Suzanne, die hem hielp bij het ontwerpen van decoratieve voorwerpen, voordat ze ontwerpster werd van theaterdecors en kostuums. We snappen ook de richting van zijn kleindochter Marie-Claude, die de familietraditie en de mode van haar tijd wilde combineren toen ze in 1977 de leiding van het bedrijf overnam.

Château Hochberg by Lalique Philippe Bourget

Château Hochberg by Lalique

De huidige fabriek, de enige ter wereld van een merk dat in 2008 door een Zwitserse groep werd opgekocht, ligt aan het andere uiterste van het dorp. Ze kan niet bezocht worden, wat jammer is. Maar een video die aan het einde van het museum getoond wordt, onthult de wereld van de glasblazers die de legendarische objecten van Lalique maken. Een luxemerk dat bekend staat voor zijn iconische Bacchantes vaas en zijn decoratieve glas zonder kleuren. Het museum herbergt ook een restaurant en er tegenover vind je het Château Hochberg by Lalique hotel, ideaal om te overnachten.

Saint-Louis, de uitzonderlijke glasblaaskunst van de Moezel

Om glas in het echt te zien blazen, moet je naar de Moezelstreek. In Saint-Louis-les-Bitche, een enclave in een nabijgelegen bosvallei, word je als bezoeker ontvangen in het hart van het ambacht, Saint-Louis. Hier wordt al meer dan 430 jaar eerst glas en vervolgens kristal met de mond geblazen en met de hand gesneden. De arbeiders hebben dus ‘wel wat’ ervaring op dit vlak… De omslag naar luxeproductie kwam er in de 18de eeuw. In 1767 benoemde Lodewijk XV het atelier tot ‘koninklijke glasmakerij’. Daarop veranderde het zijn naam van Verrerie Müntztal in… Saint-Louis, ter ere van de koning. Wanneer er overgegaan wordt naar het maken van kristal, verandert de naam in Cristallerie Royale de Saint-Louis.

Glassijden in het koude atelier Philippe Bourget

2.000 werken in het museum

Bij een bezoek staat een combinatie op het programma van het museum en de werkplaats: niets dan verwondering! In het museum (dat ‘La Grande Place’ heet), uitgewerkt als een rondleiding in een reusachtige kroonluchter (van kristal natuurlijk!), ontdek je achter glazen vitrines het volledige gamma van creaties van het merk. De Trianon tafelglazen, de Chambord glazen, de Versailles vaas… In totaal 2.000 werken, die vier eeuwen productie beslaan. Het bezoek wordt aangevuld met video’s en tijdelijke tentoonstellingen op de bovenste verdieping.

De Saint-Louis-collectie Philippe Bourget

Gloeiend rode glaspasta bij 1.200 °C

Het hoogtepunt van het bezoek is natuurlijk de ontdekking van het atelier. Het is open voor rondleidingen op maandag, woensdag, donderdag en vrijdag om 11 uur, maar enkel op reservatie. De hitte bij de ingang van de glasblaashal is verstikkend. Bewondering voor de werkers in deze “hete ruimte”, die het kristal (glas vermengd met loodoxide) bewerken in 3×8 ploegen, in een gloeiend hete en lawaaierige werkplaats. Fascinatie voor de rode glaspasta van 1.200 °C die uit de ovens komt, geblazen en dan samengevoegd wordt tot glaswerk van hoge kwaliteit. Betovering rond de presse-papier werkplaats, waar wonderlijke kristallen bollen gesmeed worden. Verblind in de “koud glas” werkplaats, waar deskundige handen uit de losse pols vazen, kroonluchters en glazen snijden, polijsten en graveren (een uitzonderlijke vaardigheid). Nieuwsgierigheid in de werkplaats, waar kroonluchters ingepakt worden voor prestigieuze klanten (rijke particulieren, luxehotels, enz).

De hete werkplaats Philippe Bourget ©

80% van de productie wordt uitgevoerd

Dat er dag en nacht gewerkt wordt in deze warmte, is omdat de Covid-19 crisis blijkbaar geen invloed had op de bestellingen. Pierre Nierengarten, onze gids, is een vroegere medewerker van Saint-Louis. Nu is hij gepensioneerd, maar hij werkte 40 jaar in het bedrijf. Het bescheiden karakter dat eigen is aan de streek Lotharingen houdt hem wat tegen, maar we kunnen zijn trots wel voelen als hij vertelt dat het bedrijf gespecialiseerd personeel aanwerft en 80% van zijn productie uitvoert. Veel bestellingen komen uit het Midden-Oosten, vooral uit de Emiraten. Saint-Louis, sinds 1989 volledig eigendom van de Hermès groep, is een luxemerk dat diep in de landelijke regio gedijt.

De hete werkplaats Philippe Bourget ©

Miesenthal en zijn beroemde Kerstballen

In Miesenthal uit de traditie zich niet in kristal, maar wel in glaswerk. En wat voor glaswerk! De glasblazerij van Miesenthal, die in 1704 gesticht werd, legde een bijzondere industriële weg af. Aan het einde van de 18de eeuw verwierf ze bekendheid dankzij Emile Gallé, de leider van de Ecole d’Art de Nancy. Samen met plaatselijke glasblazers deed hij onderzoek, dat uitmondde in het uitvinden van een onuitgegeven decoratief object. Zo ontstond het Art Nouveau-glas, waarvan Miesenthal de oorsprong kan claimen. Net na de Eerste Wereldoorlog telde de glasblazerij tot 650 vaste werknemers die met de hand objecten voor het dagelijkse leven maakten in geblazen of geperst glas (tafeldecoratie, borden, …). Na het conflict van de jaren 39-45 kreeg het helaas concurrentie van mechanische ateliers. Ondanks meer dan 4 miljoen stuks die uit de ovens kwamen in de jaren 1960, leed Miesenthal onder de situatie. Het betekende het einde van het eerste hoofdstuk van zijn geschiedenis. Op 31 december 1969 luidde de sirene voor het laatst in het atelier, en stonden de 230 overgebleven werknemers op straat…

Glas uit de oven in Miesenthal Philippe Bourget ©

In 1992 gaan de ovens opnieuw aan

Plaatselijke enthousiastelingen bundelden toen de krachten om te proberen de site een tweede kans te geven. Ondanks een ontmantelde fabriek en het verlies van 8.000 metalen mallen, organiseerden plaatselijke erfgoedliefhebbers in 1978 een eerste tentoonstelling. Dit was de voorbode van de oprichting van het Museum van glas en kristal, dat in 1983 de deuren opende. In 1992 werd een oven weer in gebruik genomen dankzij een structuur die de site weer in de spotlights wou zetten, het Centre International d’Art Verrier. Tegelijk werd de glashal, waar ooit glas geblazen werd, een culturele plek, met concerten en tentoonstellingen. In 2011 leidde dit tot een architecturaal project voor het harmoniseren en het in eer herstellen van de site. Tien jaar later wordt de site voorgesteld in zijn bijna definitieve vorm. Op het menu bij een bezoek: een gloednieuw receptie- en winkelgebouw; een gerestaureerde glashal en een groter Centre International d’Art Verrier, waar je de glasblazers aan het werk kan zien. Alle gebouwen zijn met elkaar verbonden door een betonnen ‘golf’, de architectonische signatuur van de plek. Het project zal volledig afgewerkt zijn wanneer het gerenoveerde glas- en kristalmuseum weer opengaat, normaal gesproken in het voorjaar van 2022.

Glasblazerij van Miesenthal Guy Rebmeister

30.000 bezoekers voor Kerstmis

Vandaag blaast de glasblazerij van Miesenthal, met 25 werknemers en 60.000 bezoekers per jaar vóór de pandemie, de herinnering aan de arbeidersklasse van een dorp van nauwelijks 700 inwoners nieuw leven in. Maar vooral heeft het de kunst opnieuw in het leven geroepen die ooit zijn grote kracht was: de vervaardiging van kerstversieringen en decoratieve glazen voorwerpen voor de feestdagen. Elk jaar tussen 11 november en 31 december haasten bijna 30.000 mensen zich naar het dorp om de beroemde kerstballen te kopen (in 2021 was de ster ‘PIAF’, een nieuwe creatie gebaseerd op een naturalistisch idee). Een echte lokale passie, van dezelfde orde als die voor de beeldjes in Kerststallen in de Provence. Deel zonder aarzelen die passie in de winkel van de site!

Een frisse neus halen in de dichte bossen van de Vogezen

Hoewel het artistieke alibi zonder twijfel het startpunt is voor een bezoek aan deze regio, mag je zeker ook de natuur en de cultuur niet vergeten. Op minder dan een uur rijden van Straatsburg vergeet je snel de iconische vakwerkhuizen van de dorpjes van de Elzas, om door te dringen in het diepe woud van de Vogezen, met zijn hoogtepunt op 581 meter (le Grand Wintersberg). Dit is een ideaal excuus voor wandelingen, waarvan er veel (bewegwijzerd) zijn in dit gebied, het regionaal natuurpark Vosges du Nord. Een echte verademing is dit 128.000 hectare grote park, waarvan twee derde uit bos bestaat, doorkruist door in het totaal 2.600 km aan wandelpaden. Een groene long waarin je tijdens alle seizoenen kan wandelen. Met als extra bonus 40 kastelen, 28 musea en 5 belangrijke werken van de Maginotlinie is het een originele weekendbestemming.

De grothuizen van Grauthal Philippe Bourget ©

Kasteel Lichtenberg

Een voorbeeld? Kasteelruïne Lichtenberg. Het enige dat overblijft van het oorspronkelijke kasteel zijn de muren en fundamenten, gemaakt van roze zandsteen uit de Vogezen. Bezet door soldaten onder Lodewijk XIV, daarna een verdedigingspost tegen het Heilige Germaanse Rijk, werd het in 1870 door de Pruisen verwoest. De ruïne werd in de jaren 1990 gerestaureerd volgens een gedurfd recept: de middeleeuwse basis wordt gebruikt als fundering voor hedendaagse bouwelementen, waaronder de ongewone uitstulping gevormd door… een schelpvormige theatertribune! Vanaf de hoogste toren van het kasteel, dat een culturele en toeristische plaats geworden is, is het uitzicht over het dorp en de bossen van de Vogezen schitterend. Een gelijkaardige plek is het kasteel van La Petite-Pierre. Het staat aan de rand van dit toeristische dorp dat dankzij de vele hotels bekend staat als vakantieoord voor de bewoners van de Elzasvlakte.

Kasteel van Lichtenberg Philippe Bourget ©

Grothuizen van Grauthal

Van de andere bijzondere voorbeelden van het plaatselijke erfgoed moeten we de citadel van Bitche vermelden. Aanvankelijk gebouwd op bevel van Vauban, tussen 1680 en 1683, werd dit vestingbolwerk tussen 1740 en 1754 heropgebouwd. We hebben ook een zwak voor de grothuizen van Grauthal. Drie schilderachtige (gerestaureerde) woningen liggen verscholen onder een roze zandstenen klif en getuigen van het dorpsleven in voorbije eeuwen. Één ervan kan bezocht worden en werd tot 1958 zelfs door een vrouw bewoond. Binnen zijn de voormalige stallen te herkennen aan het feit dat de muren niet gepleisterd zijn. De eerste verdiepingen waren meestal gereserveerd voor kinderen en voor de opslag van veevoeder. Glasblaaskunst, natuur en ‘terroir’ zijn drie uitstekende redenen om deze streek in het noordoosten van Frankrijk te bezoeken.

Zicht vanuit kasteel Lichtenberg Philippe Bourget ©