

Om Polignac te bereiken, gelegen op amper 5 km van Le Puy-en-Velay, kan je een korte omweg maken via Espaly-Saint-Marcel. Deze gemeente, die grenst aan de provinciehoofdstad van de Haute-Loire, heeft ook een vulkanische rots, waarop een kolossaal standbeeld van Sint-Jozef prijkt van meer dan 20 meter hoog. Aan de voet staat de basiliek Saint-Joseph-de-Bon-Espoir, geïnspireerd door een feodaal kasteel en gebouwd aan het begin van de 20ste eeuw.
Sinds 2021 maakt Polignac officieel deel uit van het netwerk ‘Plus Beaux Villages de France’, waarmee het totaal in de Haute-Loire op vijf dorpen komt. Goed nieuws voor het departement, en een bekroning voor het dorp. Of je het nu vanuit het standbeeld Notre-Dame de France op de rots Corneille in Le Puy-en-Velay ziet, of er via de weg naartoe rijdt: Polignac is bovenal een kasteel. Imposant en trots torent het boven het dorp en de omgeving uit, gelegen op een vulkanisch plateau van 3 hectare groot. De basaltvlakte wordt gedomineerd door een rechthoekige donjon van 32 meter hoog. Een middeleeuwse burcht in volle glorie, die al meer dan 900 jaar – met uitzondering van een onderbreking na de Revolutie – in handen is van hetzelfde geslacht: de familie Polignac.
Deze machtige heerlijkheid vestigde zich hier reeds aan het einde van de 11de eeuw. Ze nam deel aan de kruistochten, verdedigde de streek tijdens de Honderdjarige Oorlog en kende een wisselende relatie met de Franse kroon, tot ze uiteindelijk onder Lodewijk XVI een plaats vond in Versailles. Na de Revolutie werd het kasteel als Nationaal Bezit in beslag genomen en verkocht, maar in 1830 heroverd door prins Jules de Polignac. Vandaag is het eigendom van de Fondation Forteresse de Polignac, beheerd door een vzw.
Je bereikt het kasteel te voet vanuit het dorp, nadat je een toegangsticket hebt gekocht aan het Maison de Tourisme. In ruil krijg je een muntje – onmisbaar om via het draaihek naar binnen te gaan en het terrein op eigen houtje te bezoeken. Een versterkte poort, valkuil, wachthuis, verdedigingstoren, oude werkplaatsen en smidse, herenhuizen (nu ruïnes), een weergang, waterput… Dit alles vormt het decor van het plateau, als tastbare herinneringen aan een tijd waarin het kasteel een onneembaar bolwerk was.
Het hoogtepunt van het bezoek is de beklimming van de donjon. Deze woontoren, die gebouwd werd tussen 1385 en 1421, bevestigde het symbolisch gezag van de Polignac-familie. Vanaf het dakterras, bereikbaar via 141 treden, heb je een prachtig uitzicht op de bergen van Velay, Mézenc (soms al besneeuwd in november) en Meygal, de stad Le Puy-en-Velay, de valleien van de Borne en de Loire… én het dorp zelf.
Polignac ligt op het kruispunt van de pelgrimswegen naar Santiago de Compostella komende uit Cluny en Lyon (GR765), vóór de aankomst in Le Puy-en-Velay. Het dorp telt talrijke huizen in bronskleurig vulkanisch gesteente. Tijdens je wandeling merk je hier en daar mooie restauraties op. Andere woningen ogen dan weer verouderd of smaakloos, en doen afbreuk aan het verwachte beeld van een ‘Plus Beau Village de France’.
De Sint-Maartenskerk, opgetrokken in vulkanisch breccie (een magmagesteente met grove korrelstructuur), is zeker een bezoek waard. Rechts binnenin toont een glasraam boven een deur de Prins, de Kardinaal en de Ridder van Polignac. Een sterk dynastisch symbool waarin politiek, religie en krijgsmacht samenkomen onder één naam. Het koor van deze romaanse kerk uit de 11de eeuw is versierd met fresco’s uit de 12de eeuw. Je bezoek aan het dorp kan je afsluiten in het gezellige restaurant ‘Les Terrasses de Polignac’, of bij de gerenommeerde ijssalon Mezia.
Op 30 minuten ten zuiden van Le Puy-en-Velay doemt Arlempdes op als een arendsnest in de jonge vallei van de Loire. De Mont Gerbier de Jonc ligt op amper 20 km, en de rivier stroomt hier als een woeste bergbeek door vulkanisch gesteente. Bovenop een onneembare rots staat een ruïne van een kasteel-fort, het eerste van de Loirevallei. Dit is iets heel anders dan de weelderige renaissancekastelen aan de Loire tussen Blois en Angers…
In dit ruige begin van de Loire, waar verdediging primeerde, namen de Montlaur vanaf de 13de eeuw deze burcht in bezit. Wantrouwig transformeerden ze de rots in een onneembare baronie. In 1429 was Louis de Montlaur raadsheer van koning Charles VII en streed hij aan de zijde van Jeanne d’Arc. In 1499 werd Diane de Poitiers geboren, de latere favoriete van koning Henri II, en ‘dame van Arlempdes’. Tijdens de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw werd het kasteel belegerd door protestanten. Na de Revolutie werd het verlaten. Pas in 1963 kocht de familie De Goys het goed en begon een nieuw hoofdstuk.
Vandaag roept de aankomst in Arlempdes herinneringen op aan een tijd waarin elk stukje grond fel gegeerd was. Wat viel er hier te winnen in deze afgelegen vallei vol rotsen en kloven? Behalve eer en glorie lijkt het strategisch belang vandaag beperkt.
Visueel is het daarentegen een pareltje. Fragmenten van vestingmuren en de kastelijnskapel in rode steen gaan naadloos op in de rots boven een poppendorpje, bekroond door de klokkengevel van een romaanse kerk. Het minieme groepje huizen met rode daken ontdek je na het passeren van een 11de-eeuwse poort in basalt. Helemaal beneden slingert de Loire door haar vallei, likkend aan deze prachtige middeleeuwse overblijfselen.
In Pradelles verandert het landschap. Na het piepkleine Arlempdes is hier sprake van een groter en luchtiger stadje, met een panoramisch uitzicht. Al sinds mensenheugenis is Pradelles een doorgangsstad. Op het kruispunt van de huidige departementen Haute-Loire, Ardèche en Lozère, vormt het de grens tussen de Velay en de Margeride, de hoge vallei van de Allier en het Languedoc. Vanaf het oriëntatiepunt aan de Rue des Pénitents ontvouwt zich dit grenslandschap, met zicht op de Montagne du Goulet, het bos van Mercoire en het Naussacmeer.
Geen wonder dat dit op 1.150 m hoogte een belangrijke halte was op de Régordaneweg, die de Auvergne met de Languedoc verbond. Generaties kooplui kwamen hier voorbij, op weg naar het noorden met zout en wijn uit het zuiden, of met graan en kaas richting de Midi. Tal van pelgrims ook; op weg naar Saint-Gilles vanuit Le Puy-en-Velay. Zelfs Stevenson deed het stadje aan met zijn ezel, op een mooie herfstdag in 1878!
Het stadje heeft zijn rijke verleden bewaard: een centraal plein omringd door adellijke huizen met arcades, oude poorten, fonteinen (waarvan de Melonfontein het mooist versierd is), torens en stadspoorten… Een wandeling door de nauwe steegjes, gebouwd om zich tegen de wind te beschermen, ademt een uitgesproken middeleeuwse sfeer. De kapel Notre-Dame-de-Pradelles geniet nog altijd een bijzondere verering sinds de vondst van een beeldje in een nabijgelegen veld in 1512. In 1608 vestigden de Dominicanen zich in Pradelles en droegen bij aan de faam. Elk jaar op 15 augustus wordt het beeld in processie door het dorp gedragen.
Een ander markant moment in de geschiedenis van Pradelles: de strijd tegen de Hugenoten in maart 1588. Toen die het dorp aanvielen, zouden ze op de vlucht zijn geslagen dankzij de moed van Jeanne la Verde, bijgenaamd ‘la Verdette’. Op 10 maart wierp zij vanop de wallen een grote steen die kapitein Chambaud, een officier van de vijandelijke troepen, dodelijk verwondde. De soldaten trokken zich terug. De eer van Pradelles was gered!
Meer info
Le Puy-en-Velay Toerisme – lepuyenvelay-tourisme.fr