

Meteen bij mijn aankomst voel ik dat de stad me iets wil vertellen. Niet via grote toeristische slogans, maar via kleine details die Lissabon zo eigen zijn: het wasgoed dat wappert aan de ramen, de vermoeide boekverkopers in de wijk Chiado, de zilte bries van de Taag die koelte brengt op de terrassen in de late namiddag… Ik doe mezelf een plezier en dwaal door Alfama bij valavond — dat magische moment waarop het licht zich langzaam terugtrekt uit de met kasseien geplaveide straten. Morgen trek ik de natuur in. Maar vanavond geniet ik van de stad.
Gekleed in een licht vestje vertrek ik al vroeg richting Sintra, een bijzonder dorpje dat lijkt te zweven in de mist. Nog geen uur met de trein en ik kom terecht in een andere wereld. In de rij staan voor een bezoek aan de grote paleizen is niet aan mij besteed: ik kies meteen de wandelpaden. Die slingeren in stilte onder de kurkeiken omhoog naar de Peninha, een vergeten kapel met zicht op de oceaan. De wind giert, het landschap scheurt open onder de wolken en ik voel me klein, maar levend vooral. Hier fluisteren de ruïnes en het mos je geheimen toe. Je moet alleen even luisteren.
‘s Middags verandert het decor. Ik huur een auto en rij richting het natuurpark Serra da Arrábida. Op nog geen uur rijden ontvouwt zich weer een andere wereld, sensueler en lichter. Met dennen begroeide kliffen duiken in een onbeweeglijke zee. Ik ontdek het strand van Galapinhos. Het is bijna verlaten: wit zand, helder water, volledige stilte, op het gelach van een koppel dolfijnen na (geen grap). Het lijkt wel Corsica, maar dan zonder de files. De tijd vertraagt, uren doen er niet meer toe. Ik laat me meedrijven op de bijzondere sfeer.
De volgende ochtend wil ik nog niet terug naar het asfalt. Ik rijd richting Mafra, maar niet voor het paleis. Mijn doel is de ‘Tapada de Mafra’, een weinig bekend natuurreservaat dat me doet denken aan een oude Miyazaki-film: magische open plekken, schichtige herten en eeuwenoude bomen. Je kan er wandelen, fietsen of met een treintje rondrijden (ik vertrouwde op mijn benen, en die nemen me dat nog steeds een beetje kwalijk). Ik kwam er meer dieren tegen dan mensen — wat op een zondagochtend toch een klein succes is.
Als afsluiter rij ik naar een bijna onwerkelijke plek: het natuurreservaat aan de monding van de Taag. Een horizontale wereld van slib, water, veranderend licht en gevleugelde silhouetten. Meer dan 120.000 vogels houden hier jaarlijks halt — en ik ook, al is het voor een paar uur. Met een verrekijker om de hals probeer ik de soorten te herkennen. Ik bak er niets van, maar ga wel helemaal op in het spel. Alles lijkt hier stil te staan, tijdloos. Een reiger kijkt me stoïcijns aan. Ik groet hem beleefd.
Ik had me een luie dag voorgenomen. Maar plots — misschien onder impuls van een te sterke koffie — besluit ik om verder te gaan met mijn ontdekkingen. Ik maak kennis met het Monsanto Park, een uitgestrekt stadsbos aan de rand van Lissabon. De geheime wijngaarden van Bucelas ook, waar je onder bloeiende pergola’s een minerale witte wijn kan degusteren. Tot slot trek ik naar de Lezíria do Tejo, waar rijstvelden, moerassen en witte paarden samen een trage, bijna droomachtige symfonie vormen.
Nee, Lissabon draait niet alleen om geplaveide heuvels en uitkijkpunten. Het is een poortstad, die je de toegang verschaft naar duizend andere werelden. In twee dagen liep ik over bergkammen, zwom ik in verlaten baaien, sprak met vossen (oké, vanop afstand), en ontdekte een wild, teder en verrassend Portugal. Mijn advies? Vergeet het ‘traditionele’ programma. Verdwaal een beetje. En laat vooral de natuur rond Lissabon je weekend bepalen.
Cruise
Vertrek van
Vertrek op
Verblijf
Vertrek van
Vertrek op