Heinrich Schliemann had geen formele opleiding als archeoloog en werd door velen niet serieus genomen. Maar in 1870 begon hij zijn missie, gedreven door zijn diepe geloof dat de verhalen van Homerus meer waren dan alleen poëzie. Schliemann was ervan overtuigd dat Troje werkelijk had bestaan, en dat de sleutel tot de oude stad verborgen lag in de heuvel Hisarlik in het huidige Turkije. Met slechts zijn vastberadenheid en de teksten van Homerus als leidraad begon hij te graven, ondanks de scepsis van zijn tijdgenoten.
Tot ieders verrassing ontdekte Schliemann de resten van een oude stad. Stevige muren, scherven van potten en vele andere voorwerpen kwamen tevoorschijn. Voor Schliemann was er geen twijfel mogelijk: hij had de Troje van Homerus gevonden, de stad die het toneel was van de beroemde Trojaanse Oorlog. Hoewel moderne wetenschappers zijn conclusie vaak ter discussie stellen, blijft het een feit dat zijn ontdekking een grote stap voorwaarts betekende voor de archeologie en ons begrip van de Oudheid.
Schliemann’s werkwijze was echter niet zonder problemen. Zijn opgravingsmethoden waren ruw, en hij vernietigde daardoor mogelijk waardevolle lagen van het opgravingsgebied. Daarnaast nam hij verschillende vondsten mee, zoals de zogenoemde “Schat van Priamus”, en smokkelde deze naar Europa, wat leidde tot spanningen met de Ottomaanse overheid.
Rondreis
Vertrek van
Vertrek op