3 zaken die je moet weten over het aanvechten van een tweedeverblijfstaks

Jan Roodhooft,
02-09-2021
Als je eigenaar bent van een woning of appartement waar je niet gedomicilieerd bent, dan riskeer je daar wel eens een tweedeverblijfstaks voor te moeten betalen. Maar bestaan er eigenlijk argumenten om deze aan te vechten.? Wat moet je daarvan weten?

Domicilie

In bepaalde steden en gemeenten wordt er
een taks gevestigd op private woongelegenheden waar niemand is gedomicilieerd,
maar die op elk ogenblik voor bewoning kunnen worden gebruikt (men noemt dat de
zogenaamde tweedeverblijfstaks). Concreet wordt die aangerekend aan diegene die
op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het pand in kwestie. Het gaat daarbij veelal om een forfaitair
bedrag van 500 tot 1.500 euro.

Om aan de taks te kunnen ontsnappen moet
er dus iemand zijn domicilie hebben in het pand. Dat kan jijzelf als eigenaar
zijn of bv. diegene die het pand van je huurt. Het feit van het pand (nagenoeg)
constant te bewonen is dus op zich alleen niet voldoende om aan de taks te
kunnen ontsnappen.

Sterker nog, als de huurder van je pand
(die er zijn hoofdverblijf in vestigde) ‘vergeet’ zich op het adres van het
huurpand te domiciliëren riskeer je de taks al eveneens te moeten betalen. Je
kan die in dat geval wel trachten terug te vorderen van de huurder omdat die
één van zijn huurdersverplichtingen (meer bepaald het zich domiciliëren op het
adres van het huurpand) niet nakwam.

Discriminatie

Je kan de taks soms wel aanvechten als er
sprake is van discriminatie ten opzichte van de inwoners van de gemeente (die
er met andere woorden wel gedomicilieerd zijn) en dit omdat je bv. meer moet
bijdragen dan de inwoners van de gemeente. 
Om te weten of je kans maakt met zo’n argument moet het plaatselijke
belastingsreglement worden nagekeken en de motivering die daarin wordt
aangegeven om de taks te heffen.  Weet
dat er al rechterlijke uitspraken zijn die tweedeverblijfstaksen ongeldig
verklaarden.

Hoe
aanvechten?

Wil je de tweedeverblijfstaks in jouw
concrete geval aanvechten dan is het belangrijk daartegen bezwaar in te dienen.
Je moet dat doen via het indienen van een bezwaarschrift en dit binnen de drie
maanden na ontvangst van de belastingbrief. De kans dat de gemeente dit bezwaar
verwerpt is bijzonder groot. Als dat gebeurt zal je de zaak aan de rechtbank moeten
voorleggen waarbij het meteen nog maar de vraag is of het sop de kool wel waard
is, tenzij je eventueel met een aantal tweedeverblijvers samen eenzelfde
advocaat onder de arm neemt en de kosten daarvan deelt.